We komen niet echt verder in het coachgesprek. Er ontstaat in het samen onderzoeken geen helderheid over waar zijn grens ligt in het vraagstuk dat hij inbrengt en wat hem hierin te doen staat.
Ik bemerk bij mezelf de neiging om harder te gaan werken en te zorgen dat hij wel die helderheid krijgt. Mijn overtuiging hierachter: “ik ben zijn coach en ik moet toch wel weten hoe hij die inzichten krijgt.”
Ik word me bewust van de impuls en de bijbehorende overtuiging. Ik maak contact met mijn adem en hoe dit voelt voor mij. Even zijn met het ongemak van het niet weten. Door me dit bewust te worden, maak ik de keus hieruit te stappen en hem het werk te laten doen.
Vervolgens spreek ik uit dat we niet verder komen en vraag hoe het voor hem is dat er geen helderheid is of inzichten zijn?
“Heel naar. Heel unheimisch. Ik wil gewoon weten wat het juiste antwoord is, zodat ik weet wat ik moet doen in deze. Het liefst ook nog met de grootste kans dat de ander mijn antwoord accepteert en het gewoon gaat doen.”
Eerst laat ik hem contact maken met zijn lichaam en dit unheimische gevoel van het niet weten. Grenzen voelen we in ons lichaam, dus daar ligt het antwoord. Niet in ons hoofd en het denken dat ons er helemaal in vast kan draaien. We blijven mentaal rondcirkelen in de hoop daar antwoorden te vinden, omdat we een gevoel niet durven toelaten.
We gaan het lichaam verder af om te onderzoeken wat er in zijn lijf leeft.  In zijn buik komt hij angst tegen en de grenzen die hij wil stellen vanuit angst. Zogenaamd vanuit liefde. Om te behoeden, maar eigenlijk dus om zijn eigen angst te bezweren en deze niet te hoeven voelen.  In zijn hart voelt hij de onvoorwaardelijke liefde en ruimte, met een aantal kaders die hij vanuit liefde wil stellen.
Als vanuit deze energie zijn hoofd erbij komt, is het veel rustiger daar en ervaart hij niet de onrust van gedachten die maar blijven malen.  En zo werkt het: als het hoofd in dienst staat van het hart is en komt er innerlijke vrede.
Als we het niet weten is een mooie vraag: ‘Wat zou de liefde doen?’ We vinden het antwoord op deze vraag nooit in ons hoofd. Het antwoord vinden we altijd in ons lijf. Daarvoor moeten we vaak eerst de onrust en alle ongemakkelijke gevoelens (door)voelen.
Hij heeft het verschil tussen angst en liefde heel duidelijk gevoeld. Dit was zo waardevol voor hem, hij kan nu bewust kiezen om hierop af te stemmen.